Hardangerstof en steken

Werkwijze voor hardanger.

Bepaal het midden van het borduurwerk. Op het telpatroon zijn de middellijnen met stippellijn aangegeven. Draai het telpatroon en begin bij de middellijnen. Eén lijn op het telpatroon en de tekeningen van de steken komt telkens overeen met 1 weefseldraad.

➀.Borduur eerst de hardanger-randen met platsteken. Maak telkens 5 platsteken over 4 weefseldraden, zoals aangegeven op de tekening. Op de plaats waar het borduurwerk van richting verandert, wordt de steek op dezelfde plaats herhaald. Dit is het geval op de hoeken en in de diagonale trappen.

➁.Pas nadat de randen met platsteek geborduurd zijn, kan men met het uitknippen beginnen. Knip met een scherp schaartje de weefseldraden weg, die door de platsteekspijltjes vastgehecht zijn. Trek dan één na één de weefseldraden uit.

➂.De platsteekspijltjes bestaan uit 4 weefseldraden, die aan elkaar bevestigd worden door ze te omwikkelen.Bij paarsgewijze omwikkeling neemt men afwisselend van elke kant 2 draden met de naald op. Het aantal steken is afhankelijk van de dikte van het borduurgaren. De spijltjes moeten dicht en vast ingestopt worden. Ze worden doorlopend over de diagonaal gemaakt.

➃.Versieringen met platsteek voegen plastische effecten aan het hardanger-ajourwerk toe. Borduur lange platsteken, respectievelijk horizontaal, diagonaal en verticaal, zoals aangegeven op de tekening.

➄. Met deze basiswerkwijze voor hardanger kan men alle modellen maken. Bijkomende siersteken worden telkens uitgelegd.